-
1 brennen
brennen♦voorbeelden:auf etwas 〈 4e naamval〉 brennen • (a) op iets gebrand, uit zijn; (b) naar iets snakken, heftig verlangener brannte auf Rache • hij zon op wraakvor Neugier brennen • van nieuwsgierigheid branden, staan te trappelenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:¶ 〈 spreekwoord〉 gebranntes Kind scheut das Feuer • ±ieen ezel stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steen/i -
2 die Augen brennen mir vor Müdigkeit
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > die Augen brennen mir vor Müdigkeit
Перевод: с немецкого на нидерландский
с нидерландского на немецкий- С нидерландского на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский